woensdag 4 september 2013

Plots lijkt het niet zo belachelijk meer

Enkele dagen geleden zat ik op de trein en zag ik een foldertje met een - voor mij op het eerste gezicht - belachelijke foto. Een fietser met tussen zijn spaken een bordje met 'I love oxygen' erop geschreven.
Eerst dacht ik nog cynisch: "Ja... Ik ook... Anders ga je dood..."
Mijn papa deed al heel vreemd aan de telefoon. En thuis bleek dat het niet goed ging met mijn bomma.
Drie jaar geleden kreeg ze darm- en longkanker. Maar doordat ze er op tijd bij was, kon ze vrij goed behandeld worden. De dokters hebben een stuk darm weggehaald en het plekje op haar long kon met chemo verholpen worden. Zwaar is het zeker geweest, maar mijn bomma is een harde tante. Al bij al kon ze nog heel veel. Ze heeft dan ook allesbehalve 'een zittend gat', zoals ze zelf zegt.
Ik ben alleen een beetje cynisch geworden door haar negativiteit. Hoe vaak dat mens al 100 procent zeker is geweest dat ze dood zou gaan, dat kan je je niet voorstellen.
Soms werd ik er - stiekem - zelfs een beetje boos in. De ouders van mijn mama's kant zijn beide aan kanker overleden. Zij leden aan een zeer agressieve soort en zagen er helemaal anders uit dan mijn bomma.
Zij konden niets meer zelf doen, waren vaak volledig verdoofd door de medicijnen. Ze hebben echt afgezien. Als ik dan mijn bomma hoorde spreken over doodgaan - constant soep kokende, met de fiets rijdende, naar de markt gaande bomma - dacht ik soms: "Och mens toch."
Ik kwam ook niet altijd heel goed overeen met mijn bomma, ik vond dat ze soms nogal bemoeizuchtig en heel ouderwets kon zijn. Je weet wel, zo het soort dat er eens goed mee lachte als ik zei dat ik graag een mooie carrière als journalist zou hebben in de toekomst en dat ik dat belangrijker vind dan kinderen. Of als ik ooit beide zou mogen hebben, ik hoopte dat ik een zorgende partner heb die hen kan opvangen als ik moet werken. "Allez Jody, dat doet ne man niet zalle. Dan gade toch al goe moeten zoeken naar zone zot."
Ook als ik alleen thuis was (als mijn ouders op reis waren bijvoorbeeld), kwam ze vaak 'eens kijken'. Om dan achteraf tegen mijn ouders te zeggen dat er afwas stond en dat het eens tijd werd dat ik leerde zelfstandig zijn, want dat ik anders nooit 'gene fatsoenlijke vent zou kunnen houden'. Terwijl ik best zelfstandig en proper ben, alleen niet op haar manier.
En daar maakte ik mij geregeld boos in, ja. Zeker op een slechte dag.
Al heb ik ergens altijd wel geweten dat ze het goed met ons voorheeft en nooit iets met kwaad opzet gedaan of gezegd heeft.
Toen ik thuis kwam vertelde mijn papa dat er littekenweefsel gegroeid was op de plaats waar de dokters haar darmen weer verbonden hadden na de operatie drie jaar geleden. Ze moeten opnieuw opereren.
Nu is het probleem dat mijn bomma een zwakke hartklep heeft, er is dus een kans dat haar bloed niet genoeg doorstroomt terwijl ze in slaap wordt gedaan. En dan zal ze ter plekke overlijden.
Mijn papa zag enorm van het nieuws af. Normaal is hij nogal een controlefreak die heel snel schreeuwt als iets niet op zijn manier gaat. Maar nu was hij kalm, alsof hij plots besefte hoe snel het voorbij kan zijn.
Ook mijn broertje, die normaal amper emoties laat zien, moest de ziekenhuiskamer verlaten toen bomma begon te praten over haar begrafenis.
En ik? Ik was kalm. De rust zelve.
Was het omdat het nog niet goed doordrong dat er een kans is dat mijn bomma er dadelijk niet meer is? Omdat ze zelf ook rustig was? Omdat ik me groot wilde houden?
Nee, ik was en ben vooral kalm omdat ik erin geloof dat ze zich ook hier doorheen slaat. Op dit moment voeren de dokters de operatie uit. Ik ben lichtjes zenuwachtig voor slecht nieuws, maar geloof. Ze wil niets liever dan leven, dus leven zal ze.
En dan plots lijkt 'I love oxygen' niet zo banaal meer.

Succes, bomma, ik ben in gedachten bij je. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten