vrijdag 10 januari 2014

Sorry

2014.
Een schone lei.
Een nieuw begin.
Kon ik nog maar zo naïef zijn.
Op zich heb ik een mooie start gehad: ik heb eindelijk werk gevonden. Werk dat ik graag doe, inclusief supertoffe collega's. Beter kan je je niet wensen, zou je denken. 
Es ist was es ist.
Ik heb dat vandaag keigoed gedaan, hè. 
Negeren, en af en toe eens met de ogen rollen, laten merken dat het me niet kan schelen.
Yes.
Gelukt.
Raakt het jou? Ik kan niets van je aflezen. Misschien dat dat ook een van de vele redenen is waarom ik voor je gevallen ben, lang geleden al. 
Eigenlijk heb ik er niets mee bereikt. 
Want nog steeds spookt jouw gezicht voor mijn ogen.
En hoop ik stiekem op enige reactie.
Hoop die ik weg wil.
Hoop die jij weg wilt.
Ik zou je willen haten, 
maar ik kan het niet.
Ik zie je graag, altijd gedaan en zal ik altijd doen.
En dat spijt me.

“At the bottom of her heart, however, she was waiting for something to happen. Like shipwrecked sailors, she turned despairing eyes upon the solitude of her life, seeking afar off some white sail in the mists of the horizon. She did not know what this chance would be, what wind would bring it her, towards what shore it would drive her, if it would be a shallop or a three-decker, laden with anguish or full of bliss to the portholes. But each morning, as she awoke, she hoped it would come that day; she listened to every sound, sprang up with a start, wondered that it did not come; then at sunset, always more saddened, she longed for the morrow.” 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten